Om haar kennis in het maken van kunstenaarsboeken te verdiepen volgde Bep Visser twintig jaar geleden een cursus vergulden bij broeder Edgard Claes van de Kruisheren in Dendermonde, België: ,Vergulden en miniaturen schilderen’.  
Kortgeleden wilde ze deze vaardigheid weer toepassen in haar werk, maar de oude kennis was verdampt. 
Boulevard Magenta bracht uitkomst. 
Naast haar creativiteit is bij Bep het ambachtelijke de essentie van haar werk.
Daardoor was, behalve het ophalen van de kennis van vergulden, Bep direct gegrepen door de vele andere mogelijkheden, die Boulevard Magenta biedt.
Afgelopen mei zou ze beginnen met een cursus vergulden, maar corona gooide roet in het eten.
Het jaarprogramma vergulden ging voorlopig niet door.
Maar gelukkig werd de cursus in oktober weer aangeboden.
Ze volgde drie dagen achtereen lessen vergulden.
Daarnaast heeft Bep een flex-kaart aangeschaft om het schilderen met ei-tempera technieken en olieverf technieken meer onder de knie te krijgen.
”Ik heb haast, ik ben ook niet een van de jongsten meer”.

Na de middelbare school volgde Bep een lerarenopleiding Textiele Werkvormen en Tekenen in Tilburg om daarna op scholen les te geven.
In de jaren 70 werkte zij in Hilversum bij de ,Binnenschoolse Kunstzinnige Vorming’.
Daar maakte zij o.a. programma’s voor en met kinderen.
Vanaf 1980 ging zij in het Tropenmuseum Junior werken, waar zij tentoonstellingen ontwikkelde over andere culturen zoals over de Aboriginals in Australië.
In programma’s werd kennis van deze cultuur overgebracht met alle zintuigen: tekenen, schilderen, zingen, koken, dansen, kijken en muziek.
Op een gegeven moment wilde Bep toch meer haar eigen werk ontwikkelen.
Het museum bood niet die gelegenheid en daarom stopte zij, na 20 jaar, op 55-jarige leeftijd met deze baan.
Om nieuwe inspiratie te vinden volgde zij een cursus op het Kunsthistorisch Instituut in Amsterdam.
Een studie over kunstenaarsboeken van o.a. Kiefer, Kahlo en Matisse.
Omdat Bep het ambacht van het boeken maken essentieel vindt ging zij ook cursussen boekbinden volgen, waarbij ze zich ook oude technieken eigen maakte.
Belangrijk voor haar is dat een boek goed moet openvallen en wel op 180 graden.
De nieuwverworven technieken past zij toe in haar vrije werk.
Maar ook werkte zij als freelancer aan projecten op scholen en bij het Tropenmuseum.
Over haar eigen werk zegt Bep:
,,Ik maak kunstenaarsboeken met vele technieken, soms als gebonden boek maar soms ook als een leporello, een harmonica. 
Ik vind daarbij het ambacht, dat wil zeggen beheersing van de technieken een essentieel deel van het proces. 
Van mijn boeken maak ik er maar één exemplaar. 
Daardoor is elk boek uniek. 
De boeken staan niet op zichzelf. 
Ze vormen inspiratie voor een groter verhaal. 
Uit een boek ontstaan een object, vaak in de vorm van een bijzondere doos, en schilderijen. 
Samen vormen boek, object en schilderijen één kunstwerk. 
 
Om een voorbeeld te geven: in een recent kunstwerk ,Steen’ verwerk ik een door mij in Tibet gevonden steen, waarin een fossiel verborgen zit. 
Ik maakte hier een speciale doos voor.
In de doos past een boek met schetsen en tekeningen, gebaseerd op deze steen met fossiel. 
Deze schetsen en tekeningen vormden weer de inspiratie voor twee schilderijen.  
Mijn boeken bieden een visueel verhaal. 
Elke bladzijde is een reactie op de bladzijde daarvoor. 
Het is een associatief proces, dat ik weer nodig heb om tot een schilderij te komen. 
Zo zie je in het boek wat er aan het schilderij voorafging.
 
Een ander voorbeeld is het kunstwerk ,BOS’, dat bestaat uit een boek en twee schilderijen.
Voor het boek gebruik ik geschept Japans papier. 
De beelden op de bladzijden zijn een associatief verhaal. 
Op de eerste bladzijde schilder ik een boom. 
In de volgende bladzijden geef ik deze boom de kans om iets anders te worden. 
Het helpt dat, als ik een pagina omsla, ik de vorige tekening door het papier heen zie. 
Het brengt me een gedachte verder naar een groot zwart meer met veel bos. 
Ik isoleer één boom, een eenzame boom met een cirkel.  
In de volgende bladzijde wordt de cirkel zwart, nacht en duisternis. 
Door de bomen uit te snijden en om te vouwen verandert de nacht in de dag, dubbel wit met schaduwen. 
Dan komt het zwart van de vorige pagina tevoorschijn. 
Dan bind ik de losse bladen tot een boek. 
Een bladzijde uit het boek vormt inspiratie voor een schilderij, een rij bomen met aan de horizon een bos rond het meer. 
Tijdens het schilderen groeit het beeld tot een blauwe cirkel met bomen en bos als een samenvatting van het boek. 
Een andere bladzijde leidt tot een tweede schilderij met één boom, de boom waar ik het boek mee begon. 
Onder de boom een vlak met de kleur van het meer en daaronder een lijn, die de aarde weergeeft.
Ik laat me graag inspireren door wandelingen in de bergen, rondreizen in andere culturen, maar ook door het werken in de tuin dichtbij huis. 
Het ervaren van het monumentale van de natuur naast de verhalen en rituelen van mensen, komt voort uit mijn nieuwsgierigheid naar de wereld om mij heen.’’
Bep is breed georiënteerd.  
Zij doet veel dingen naast elkaar; elke activiteit verricht ze met aandacht en intensiteit.  
‘s Zomers tuiniert ze en verdiept zich in de flora.
Haar levensmotto: De werkelijkheid overtreft iedere fantasie.”
Vertel iets over de kunst in je leven, Bep?
,,In de jaren 50/60 kwam de textielkunst op, geweven wandtapijten. 
Ik hield van het grovere werk en heel veel kleuren. 
Ik maakte abstracte wandkleden die ik exposeerde.
Ik was in de jaren 90 eens in Parijs en daar hingen enorme panelen van Rothko.
De pigmenten drongen in mijn hoofd door, ik werd erdoor bewogen en ben daardoor anders gaan kijken. 
Wat een beleving en ruimtelijk werking was deze tentoonstelling.
Interessant is daarbij dat hij als ,gewone’ schilder is begonnen en zich ontwikkelde tot de schilder die hij uiteindelijk geworden is.
Marc Chagall vind ik mooi verhalend, maar hij is voor mij soms iets te religieus.
Barokke schilderijen spreken me niet zo aan, het wordt me gauw te veel. 
Nu, bij Boulevard Magenta, heb ik ingezoomd op een klein stukje plooi en draperie uit de Renaissance, het voelt als een nieuwe kijk op de pracht van deze schilderijen.
Welke musea ik mooi vind?
De Pont Museum in Tilburg is prachtig.
Het Stedelijk Museum uiteraard.
Het Rijksmuseum is me te groot en doe ik stukje bij stukje.
Regelmatig gaan we op een stedentrip alwaar we dan zo’n drie musea per dag doen.
Op 9 maart zouden we naar New York gaan, maar covid19 kwam daar met zijn reisverbod tussen. 
Het Dia Beacon Museum bij New York. 
Dia Beacon is gevestigd in een voormalige Nabisco-drukkerij aan de oevers van de Hudson River. 
Het presenteert Dia’s prachtige kunstcollectie van de jaren zestig tot heden.
Het Japanse kunsteiland Naoshima kan ik iedereen aanraden.
Mijn vader was architect en misschien daarom wel vind ik dat architectuur bij de kunst hoort, het inspireert mij.
Ik houd ook van overzichtstentoonstellingen zoals Geogia O’Keeffe, Myra Schendel e.d.
En quilts van de Amish, zij maken doeken waarin bewust 1 foutje zit omdat de mens niet volmaakt is.
Met mijn man Joost van Santen (*1929) ging ik in het verleden vaak naar Zuid-Frankrijk, naar Leo Musch (1943-2013) op schildervakantie. 
Tegenwoordig mogen we werken als ‘Artist in Residence’van de Fundatie Knecht-Drenth  in Callossa d’En Sarria in Spanje.
Joost is beeldend kunstenaar en maakt lichtsculpturen, glasramen, ruimtelijke constructies, lichtexperimenten en lichtinstallaties.
Hij werkt met olieverf, transparante materialen, roestvrij staal, licht, koper en gekleurd glas. 
Zijn installaties draaien rond licht en lichtinval, de zon breekt en geeft allerlei kleuren, met glas. 
Op het Museumplein staat het monument Vrouwen van Ravensbrück 1940-1945 dat mede door hem ontworpen is.
Op het oude Wilhelmina Gasthuisterrein heeft hij een atelier, ik mag daar ook werken maar het is me te koud daar.
Ik exposeer daar wel, samen met hem, op de Open Dagen.”
Zie hier de site van Bep.