
En hoe kwam je bij BM terecht?
Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in de werking en technische achtergrond van dingen. Mijn favoriete boek van vroeger als kind op de achterbank was ,Hoe werkt een auto’. Niet om te gebruiken, maar om het principe te snappen. Heel handig trouwens als je later in Frankrijk als vrouw alleen je auto vol laat gooien met diesel en een Franse oplichter ook nog wel even naar de bougies wil kijken. Terwijl een dieselmotor een zelfontbrander is. Ik weet nu hoe een beteuterde Fransman kijkt… Als kind al rafelde ik bijvoorbeeld de draden uit stof om er andere dingen mee te maken. Ontleden, samenstellen, willen doorgronden is een thema dat me al mijn hele leven begeleidt. Ik heb in het verleden veel textiel geverfd, o.a. met metaalzouten en plantmateriaal. Daarom kreeg ik van iemand jaren geleden een verzameling overtollige pigmentpoeders. Ongeschikt voor textiel trouwens, heel ander proces. Maar zo’n voorraad in de kast blijft knagen. Hoe zou dat allemaal werken met die intrigerende poedertjes. Opeens kwam ik in één tijdvak diverse mensen tegen die op iconenschilderen waren, in Laag Soeren of elders in het land. Iemand waar ik toevallig naast zat en mee in gesprek raakte, een vriendin van vroeger, en zelfs mijn zus had al een keer een temperales gehad bij hun Kunstencentrum. Ik heb destijds in mijn opleiding les gehad van een geweldige arts/psycholoog, die ons aanstaande leerkrachten op het hart drukte om ons bewust te worden van knoopmomenten en ontmoetingen in een kinder- of mensenleven. Dat heb ik maar eens op mezelf toegepast. De afstand Zutphen-Laag Soeren is goed te doen. Dat maakte de beslissing nog makkelijker.
Wat is je favoriete onderwerp om te schilderen?

Bellini eerste fase
Ik schilder graag portretten. Ik heb het menselijk gezicht altijd heel boeiend gevonden. Bij foto’s of in de bioscoop zie ik bijvoorbeeld ook graag grote close-ups van gezichten, liefst met het hele meanderende scala aan emoties groots belicht. Wat maakt dat het hele verhaal verwoord wordt in het moment van één spiertrekkinkje, in de glans van een blik?
Hoeveel portretjes heb je al geschilderd?
Daar is geen eenduidig antwoord op te geven. Ik heb het liever over ervaring met het weergeven van de menselijke gestalte. Ik schilder nog maar relatief kort. Maar het staat op een kunstzinnig fundament van andere 2D- en 3D-technieken, observeren, bijsturen. En dat dan decennia lang.
Welke technieken gebruik je?
Ik heb bijvoorbeeld jarenlang bordtekeningen en getuigschriftomslagen gemaakt, passend bij de verhalen zoals die verteld worden op de Vrije School. Goed beschouwd ben je dan een illustrator met een oeuvre van honderden tekeningen. En snel gemaakt, het moet vaak in één keer af. Het aardige van bordtekeningen is trouwens dat het best wel lijkt op temperaschilderen. Je begint met een donker vlak, dat je moet zien te bewaren. Hoewel onze schoolmateriaalleverancier speciaal voor de minder begaafde tekenaar zwarte schoolbordkrijtjes had laten maken om te kunnen corrigeren, heel goed idee!
En ik heb ook veel gegrimeerd. Een van de leukste herinneringen daaraan is de jaarlijkse theaterproductie op de middelbare school van mijn kinderen. Met naast de spelers meestal een stuk of twintig meisjes in het danskoor. Die moesten allemaal in de grime, drie avonden achter elkaar. En dat was altijd groot feest. De Barbiefabriek, noemde mijn zoons dat wel onparlementair. Het is verbazingwekkend hoe groot de verschillen in huid en features zijn bij al die meisjes. Allemaal willen ze er op hun allerbest uitzien, en als grimeur wil je ze allemaal graag op dezelfde manier uniform in het licht hebben. Dat is natuurlijk ook één grote masterclass menselijk gezicht.
In tempera heb ik een stuk of vijfentwintig gezichtjes gemaakt, groot en klein door elkaar. Meest engelen en renaissance-kopjes.
Ik denk dat je om echt progressie te maken dingen vooral veel moet doen. ,,Eerst heel goed doen wat de juf zegt, want waarom ga je anders op les.‘’ zegt mijn man. Maar als dingen zich gaan settelen ga je zelf eens wat proberen. Ik ben een groot voorstander van een oefenplank. Dat staat je toe om ongestoord lef te hebben. Soms pakt het goed uit, soms niet. Oker erover en opnieuw beginnen, denk ik dan. Ik maakte in het begin van alles twee versies. Om een beetje tempo te houden. Kon Marjan het voordoen en ik meedoen of nadoen.
Waar schilder je?

Het Aquarium
Ik heb een eigen schilderkamertje, naast de woonkamer. Het aquarium, noemen de heren hier het. Met een wandje van die glazen stenen, fijn zacht licht en prachtig zwemmende zeeschildpadden op mijn screensaver… Daar kan alles blijven liggen, dat helpt mij wel. Als ik moe ben, laat ik ook werkelijk alles liggen. Dat is heel fijn van tempera, er zit niet zo’n druk op penselen schoonmaken. Ik draai graag muziek tijdens het schilderen. Ook vaak hetzelfde muziek trouwens, vertrouwd is voor mij nooit saai. Er ligt altijd wel een ander accent. Nu in deze tijd het Weinachtsoratorium, dan zing ik de altpartij mee. Uit sentiment naar vroeger toen ik het echt meezong. Of alle liedjes van ,,The singing detective”, heerlijk. Terwijl ik schilder zie ik scenes van de serie voor me, de ogen vooral. Een beetje eclectisch is mijn smaak wel. Muziek is voor mij vaak verbonden aan een herinnering. Die herinnering brengt weer associaties naar boven van andere dingen. Dat weeft een bedding, een sfeer, die heel uitnodigend is. Ook als de handen of het lijf niet willen, wat wel een serieus probleem is.

Ontvangst in Villa Fonti


Diezelfde jongeling van Botticelli heb ik als experiment met tempera op canvas geschilderd. Heel anders, veel ruiger. De pigmenten vliegen erdoorheen. De een lijkt meer op het voorbeeld, de ander heeft veel mooiere ogen. Net het echte leven… [foto van de canvastweeling. Van…]
Nadat ik de Maria Magdalena van Crivelli uit het Vivrejaar had gemaakt, heb ik deze close-up van Madonna met kind van Rafael voornamelijk thuis gemaakt. Het was wel een geworstel met dat kind, om hem een beetje natuurlijk te krijgen. Ik had alleen de uitsnede, maar toen ik het echte werk zag was ik helemaal gerustgesteld. Die van Rafael is ook niet echt volgens doctor Spock. Met bijna groteske worstebeentjes en spekarmpjes.

Dat valt wel mee hoor. Nooit te lang achter elkaar. Ik ben vooral een regelmatige en gestage schilder. En een efficiënte, noodgedwongen. Maar verkijk je er niet op, er gaat genoeg mis. En daar zit nu juist ook de lol. Hoe zet je iets dat aanvankelijk een nadeel lijkt om in een voordeel. In het begin had ik geen plank of er kwamen gaatjes in mijn werk. Ik werd daar echt flauw van. Dus heb ik in een oefenplank steeds expres gaatjes gemaakt en die weer gerepareerd. Op verschillende manieren. Tot ik snapte waarom het misging en hoe het weer op te lossen. Nu kan ik op de grens van bijna te nat schilderen en zo enorm opschieten op de grote vlakken. Ik vind dat leuk, maar iemand anders kan een heel ander missie hebben. Ik kan er erg van genieten hoe mensen verbonden zijn met hun eigen stijl en onderwerp. Soms zit iemand alleen maar een lange tijd te kijken naar zijn eigen werk. Dat begrijp ik volkomen. Daar kan ik dan weer naar kijken… Daarom is het ook zo leuk om naar Laag Soeren te gaan. Ik leer onbekende dingen en krijg er altijd weer nieuwe ideeën om verdere stappen te zetten.