Eitempera op handgeschept papier van 13 x 18 cm. Klik voor vergroting

Eitempera op handgeschept papier van 13 x 18 cm. Klik voor vergroting

Het formaat van deze oefening met olieverf is 30 x 40 cm.

Inge volgt de Vakopleiding Oude Meesters.
Lees hier waarom nu juist schilderen zo goed in haar leven past.

In welk jaar kwam je bij Boulevard Magenta, bij Marjan, terecht Inge? 

Najaar 2016  heb ik enkele lessen temperaschilderen gevolgd. Om het uit te proberen of ik het zou kunnen volhouden.
Ik was negentien toen ik ziek werd.  Reuma. Boem. Die diagnose was snel gesteld, omdat het ook niet te missen was. Dat zette het hele leven op zijn kop. Bijna veertig jaar reuma heeft wel zijn sporen nagelaten, aan vergroeiingen en secundaire problematiek. Dat heeft me er trouwens niet van weerhouden om toch nog een opleiding te doen, te werken, kinderen te krijgen en de hele wereld aan te kunnen. Aanvankelijk. Want op enig moment komt de man met de hamer. Bij mij een paar keer. Maar goed, dat geeft je ook de mogelijkheid opnieuw te ijken. Het oude huis lag vol met dozen vol lappen en materialen voor textielprojecten. Toen we een paar jaar geleden plannen maakten om naar een appartement te verhuizen ben ik gaan zoeken naar een tijdverdrijf dat genoeg heeft aan één tafel met één kast aan materiaal.

Hoe ontdekte je Boulevard Magenta? 

Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in de werking en technische achtergrond van dingen. Mijn favoriete boek van vroeger als kind op de achterbank was ,Hoe werkt een auto’.  Niet om te gebruiken, maar om het principe te snappen. Heel handig trouwens als je later in Frankrijk als vrouw alleen je auto vol laat gooien met diesel en een Franse oplichter ook nog wel even naar de bougies wil kijken. Terwijl een dieselmotor een zelfontbrander is. Ik weet nu hoe een beteuterde Fransman kijkt… Als kind al rafelde ik bijvoorbeeld de draden uit stof om er andere dingen mee te maken. Ontleden, samenstellen, willen doorgronden is een thema dat me al mijn hele leven begeleidt. Ik heb in het verleden veel textiel geverfd, o.a. met metaalzouten en plantmateriaal. Daarom kreeg ik van iemand jaren geleden een verzameling overtollige pigmentpoeders.  Ongeschikt voor textiel trouwens, heel ander proces. Maar zo’n voorraad in de kast blijft knagen. Hoe zou dat allemaal werken met die intrigerende poedertjes.  Opeens kwam ik in één tijdvak diverse mensen tegen die op iconenschilderen waren, in Laag Soeren of elders in het land.  Iemand waar ik toevallig naast zat en mee in gesprek raakte, een vriendin van vroeger, en zelfs mijn zus had al een keer een temperales gehad bij hun Kunstencentrum. Ik heb destijds in mijn opleiding les gehad van een geweldige arts/psycholoog, die ons aanstaande leerkrachten op het hart drukte om ons bewust te worden van knoopmomenten en ontmoetingen in een kinder- of mensenleven. Dat heb ik maar eens op mezelf toegepast. De afstand Zutphen-Laag Soeren is goed te doen. Dat maakte de beslissing nog makkelijker.

Inge & uw interviewer ter voorbereiding van bovenstaand gesprek.

Ga hier terug naar de Vakopleiding Oude Meesters

Inge maakte deze  poppen voor diverse toneelproducties

Wat is je favoriete onderwerp om te schilderen?

Ik schilder graag portretten. Ik heb het menselijk gezicht altijd heel boeiend gevonden. Bij foto’s of in de bioscoop zie ik bijvoorbeeld ook graag grote close-ups van gezichten, liefst met het hele meanderende scala aan emoties groots belicht. Wat maakt dat het hele verhaal verwoord wordt in het moment van één spiertrekkinkje, in de glans van een blik? Wat is de essentie van iemands verschijning? Wat blijft als je ouder wordt?


Inge op jongere leeftijd.

Hoeveel portretjes heb je al geschilderd?

Daar is geen eenduidig antwoord op te geven. Ik heb het liever over ervaring met het weergeven van de menselijke gestalte. Ik schilder nog maar relatief kort. Maar het staat op een kunstzinnig fundament van andere 2D- en 3D-technieken, observeren, bijsturen.. En dat dan decennia lang.

Welke technieken gebruik je?

Ik heb bijvoorbeeld jarenlang bordtekeningen en getuigschriftomslagen gemaakt, passend bij de verhalen zoals die verteld worden op de Vrije School. Goed beschouwd ben je dan een illustrator met een oeuvre van honderden tekeningen. En snel gemaakt, het moet vaak in één keer af. Het aardige van bordtekeningen is trouwens dat het best wel lijkt op temperaschilderen. Je begint met een donker vlak, dat je moet zien te bewaren. Hoewel onze schoolmateriaalleverancier speciaal voor de minder begaafde tekenaar zwarte schoolbordkrijtjes had laten maken om te kunnen corrigeren, heel goed idee!

En ik heb ook veel gegrimeerd. Een van de leukste herinneringen daaraan is de jaarlijkse theaterproductie op de middelbare school van mijn kinderen. Met naast de spelers meestal een stuk of twintig meisjes in het danskoor. Die moesten allemaal in de grime, drie avonden achter elkaar. En dat was altijd groot feest. De Barbiefabriek, noemde mijn zoons dat wel onparlementair. Het is verbazingwekkend hoe groot de verschillen in huid en features zijn bij al die meisjes. Allemaal willen ze er op hun allerbest uitzien, en als grimeur wil je ze allemaal graag op dezelfde manier uniform in het licht hebben. Dat is natuurlijk ook één grote masterclass menselijk gezicht.

In tempera heb ik een stuk of vijfentwintig gezichtjes gemaakt, groot en klein door elkaar. Meest engelen en renaissance-kopjes.

Ik denk dat je om echt progressie te maken dingen vooral veel moet doen. ,,Eerst heel goed doen wat de juf zegt, want waarom ga je anders op les.‘’ zegt mijn man. Maar als dingen zich gaan settelen ga je zelf eens wat proberen. Ik ben een groot voorstander van een oefenplank. Dat staat je toe om ongestoord lef te hebben. Soms pakt het goed uit, soms niet. Oker erover en opnieuw beginnen, denk ik dan. Ik maakte in het begin van alles twee versies. Om een beetje tempo te houden. Kon Marjan het voordoen en ik meedoen of nadoen.

Waar schilder je.

“Het Aquarium” (schilderkamertje)

Ik heb een eigen schilderkamertje, naast de woonkamer. Het aquarium, noemen de heren hier het. Met een wandje van die glazen stenen, fijn zacht licht en prachtig zwemmende zeeschildpadden op mijn screensaver… Daar kan alles blijven liggen, dat helpt mij wel. Als ik moe ben, laat ik ook werkelijk alles liggen. Dat is heel fijn van tempera, er zit niet zo’n druk op penselen schoonmaken. Ik draai graag muziek tijdens het schilderen. Ook vaak hetzelfde muziek trouwens, vertrouwd is voor mij nooit saai. Er  ligt altijd wel een ander accent. Nu in deze tijd het Weinachtsoratorium, dan zing ik de altpartij mee. Uit sentiment naar vroeger toen ik het echt meezong. Of alle liedjes van ,,The singing detective”, heerlijk. Terwijl ik schilder zie ik scenes van de serie voor me, de ogen vooral. Een beetje eclectisch is mijn smaak wel. Muziek is voor mij vaak verbonden aan een herinnering. Die herinnering brengt weer associaties naar boven van andere dingen. Dat weeft een bedding, een sfeer, die heel uitnodigend is. Ook als de handen of het lijf niet willen, wat wel een serieus probleem is.

Welke lessen volg je bij Boulevard Magenta?

Ik ben nu aan het leren met olieverf te schilderen, in het tweede jaar van de Vakopleiding Oude Meesters. In de kunstgeschiedenis is dat een logische stap. Aanvankelijk werden tempera en olie ook gemengd gebruikt. Ik vind het fantastisch om nieuwe dingen te leren, maar olie is wel veel zwaarder voor mij dan tempera. Schoonmaken, de repeterende beweging van het kattentongpenseel, het feit dat je er niet ongestraft op kunt leunen. En geduld moet hebben, niet mijn beste eigenschap. Maar Marjan heeft een plan, en ik vind het heel geruststellend om dat gewoon te volgen. In de wetenschap dat het zich snel toe zal spitsen op die paar elementen uit de techniek, waarmee ik kan doorborduren aan wat ik gedaan heb en aankan.

Wat zijn je verwachtingen, plannen?

Ontvangst in Villa Fonti

In de zomer van 2017 overleed mijn vader na een lang en intensief ziekbed. Opeens waren die zorgen en verantwoordelijkheid weg. Dat was raar. Kinderen uit huis, ouders weggevallen. Ik hoorde andere cursisten praten over de schilderweek in Italië, maar met mijn fysieke gestel was dat te ambitieus. Tot ik opving dat Ada, de eigenaresse van Villa Fonti, verpleegster was. Ik heb haar gemaild, de situatie uitgelegd, en ze kon helpen. Die septemberweek was de meest fantastische week van de afgelopen jaren. Ik denk dat ik voor het eerst echt heb genoten van wat ik deed. Het is zo’n vreemde discrepantie, dat wanneer je zelf niet alles meer goed kan, er een soort noodzaak ontstaat om nuttig te willen zijn. Alsof je daarmee kunt inhalen, kunt compenseren wat verloren is gegaan. De Renaissance is bijna voelbaar in Italië. Voor mij zijn deze jaren misschien ook wel een wedergeboorte. In een leven waarin vooral datgene wat nog staande is, behouden moet worden. Dus als ik mag kiezen doe ik alleen nog maar datgene waar ik echt goed in ben, lol in heb of winst in te halen heb. De rest sla ik over. Niet omdat het niet interessant is, maar omdat ik wat mij gaande houdt nog lang wil doen. En dat kan allemaal bij Marjan. En ze weet me toch nog uit te dagen.

Kunnen we het nu over je schilderijen hebben die je bij Boulevard Magenta hebt gemaakt?

Heb je daar foto’s van en kun je daar iets over zeggen?


Tweelingenproject en een klein icoontje, formaat 11 x 11 cm. en 15 x 10 cm.

Toen ik begon met hoofdjes te schilderen, heb ik ze meteen in tweevoud gemaakt. De handelingen waren allemaal maar zo minimaal soms, dat als Marjan iets wilde voordoen het al meteen gedaan was. Door er een tweelingenproject van te maken, kon ik ook daadwerkelijk alle stappen zelf zetten. Het grappige is dat er nooit twee dezelfde zijn, al maak je ze op precies dezelfde manier. Dat helpt trouwens ook goed om los te laten dat het perfect moet zijn. Want wat is perfect? Op de foto zie je midden bovenaan nog een keer een versie van dezelfde Gabriel rechts daaronder. Met veel meer techniek, maar die twee schijnbaar primitievere plankjes spreken net zo tot de verbeelding. Misschien zelfs wel meer.

Botticelli en Ghirlandaio, formaat 20 x 20 cm.

Dezelfde jongeling in duplo op canvas, formaat 30 x 40 cm.

Hier het jongetje met rode muts, al door velen geschilderd. Ik heb als vervolg een jongeling van Botticelli gevonden, zelfde soort jongetje, maar nu als jongeling. Hierna staat nog een oudere man op stapel, ook met rode muts. Maar ik wacht nog even tot mijn schildervaardigheid zich nog meer ontwikkeld heeft. Ik vind het leuk om de progressie van mijn techniek op te laten lopen met de leeftijdstoename van de drager van de rode muts. Dat er dan wat hobbelige of tussentijds onaffe plankjes zijn, vind ik geen punt. Juist een toevoeging. Vanuit het perspectief dat ik technisch gezien echt goed wil leren schilderen zijn ze een neerslag van de stadia.

Diezelfde jongeling van Botticelli heb ik als experiment met tempera op canvas geschilderd. Heel anders, veel ruiger. De pigmenten vliegen erdoorheen. De een lijkt meer op het voorbeeld, de ander heeft veel mooiere ogen. Net het echte leven…

Crivelli, Maria Magdalena, formaat 20 x 20 cm. Klik voor vergroting

Rafael, Madonna en kind in de maat 17 x 23 cm. Klik voor vergroting

Nadat ik de Maria Magdalena van Crivelli uit het Vivrejaar had gemaakt, heb ik deze close-up van Madonna met kind van Rafael voornamelijk thuis gemaakt. Het was wel een geworstel met dat kind, om hem een beetje natuurlijk te krijgen. Ik had alleen de uitsnede, maar toen ik het echte werk zag was ik helemaal gerustgesteld. Die van Rafael is ook niet echt volgens doctor Spock. Met bijna groteske worstebeentjes en spekarmpjes.

Bellini in wording

Dat soort dingen zet me aan tot nieuwe gedachten. Ik ga dan zoeken wie er wel lieflijke kinderen schildert. Zo kwam ik bij Bellini. Daar ben ik nu zelf mee bezig, om tijdens de droogpauzes van het olieverfleerproces de al verworven temperavaardigheden warm te houden.

Een zijstraat die ik ook bewandel is het met tempera schilderen op papier. Weer heel anders, veel illustratiever, ook leuk.  Hier wat voorbeelden.


Tempera op handgeschept papier, formaat 10 x 15 cm. Klik voor vergroting

Franciscus is wel een heel dierbare. Zo’n samenbundeling van dingen uit het verleden.  Een goede heilige moet eerst een omslagpunt hebben gehad naar een beter leven, zonder daarna te kwezelig te worden. Francesco had dat in ruime mate. Heel mooi en aansprekend om vroeger aan kinderen zijn leven te vertellen. En bij het zoeken naar goede kleuren voor een pij herinnerde ik me een toneelstuk van Oliver Twist, waarbij de kleding voor alle straatkinderen samengesteld was uit ingeleverde verknipte oude kleding, die een paar keer lekker heet gewassen was met steeds een flinke schep restverf, voor de juiste groezeltint. Dus als ik nu aan het eind van geconcentreerd schilderen een te vol palet met kleurtjes over

heb, rommel ik daar nog wat goede modder- of metaaltinten uit. Om mee te kwasten. Voor zijkanten van planken, voor achtergrondjes, voor dit soort papieren prentjes. De kleur van de armoede is het. Als geuzennaam.

Ben je daar niet uren en uren mee bezig?

Dat valt wel mee hoor. Nooit te lang achter elkaar. Ik ben vooral een regelmatige en gestage schilder. En een efficiënte, noodgedwongen. Maar verkijk je er niet op, er gaat genoeg mis. En daar zit nu juist ook de lol. Hoe zet je iets dat aanvankelijk een nadeel lijkt om in een voordeel. In het begin had ik geen plank of er kwamen gaatjes in mijn werk. Ik werd daar echt flauw van. Dus heb ik in een oefenplank steeds expres gaatjes gemaakt en die weer gerepareerd. Op verschillende manieren. Tot ik snapte waarom het misging en hoe het weer op te lossen. Nu kan ik op de grens van bijna te nat schilderen en zo enorm opschieten op de grote vlakken. Ik vind dat leuk, maar iemand anders kan een heel ander missie hebben. Ik kan er erg van genieten hoe mensen verbonden zijn met hun eigen stijl en onderwerp. Soms zit iemand alleen maar een lange tijd te kijken naar zijn eigen werk. Dat begrijp ik volkomen. Daar kan ik dan weer naar kijken…Daarom is het ook zo leuk om naar Laag Soeren te gaan. Ik leer onbekende dingen en krijg er altijd weer nieuwe ideeën om verdere stappen te zetten.